Artikel “Als ze er niet zijn, dan kun je ze ook niet vangen”

Weervisserijfamilie Van Dort uit Bergen op Zoom vangt al generaties lang op ambachtelijke wijze ansjovis uit de Oosterschelde. Dit jaar kende men een slecht seizoen, waarbij er hoogstens een tiende van de vangst van vorig jaar werd gevangen. Voor Stichting Behoud Weervisserij blikte ik met weervisser Henk van Schilt en zijn echtgenote Rian van Dort terug op het teleurstellende seizoen en schreef daar onderstaand artikel over.


“Als ze er niet zijn, dan kun je ze ook niet vangen”

Eind juni kwam het ansjovisseizoen voor de firma Van Dort ten einde. Een seizoen waarin de natuur maar weer eens aantoonde onverbiddelijk en onvoorspelbaar te zijn – met een fractie van de vangst van vorig jaar als resultaat. “We maken ons maar niet druk, want je kunt er toch niets aan veranderen.”

Dat de weervissers van Van Dort een slecht ansjovisseizoen achter de rug hebben, is inmiddels genoegzaam bekend. Niet alleen de lokale en regionale media besteedden er aandacht aan; zelfs voor het NOS Radio 1 Journaal bleek het plots een dankbaar onderwerp. Alsof men even behoefte had aan wat anders nu de coronacrisis het nieuws al maanden domineert. Een nuchtere terugblik op een teleurstellend seizoen met de belangrijkste betrokkenen.

Het succes van de ansjovisvangst is onvoorspelbaar en eigenlijk volledig in handen van de natuur. De historie wijst uit dat er altijd goede en slechte jaren zijn geweest. Vorig jaar kende firma Van Dort een bijzonder goed seizoen. Eind juli werd er nog steeds op ansjovis gevist – een uitzonderlijk verschijnsel dat al dertig jaar niet meer was voorgekomen. De uitdrukking ‘in het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst’ gaat dus zeker op voor de ansjovisvangst op de Oosterschelde.

Dieptepunt

Toch vormt het seizoen 2020 wat ansjovisvangst betreft een dieptepunt in de inmiddels ruim twintig jaar durende weervisserijloopbaan van voormalig metaalbewerker Henk van Schilt. “Het is elk jaar wel wat, maar dit heb ik nog niet eerder meegemaakt, zo slecht”, vertelt hij aan tafel in de tot kantoorruimte omgevormde achterkamer van de winkel. Henks echtgenote Rian van Dort vult aan: “In het begin (het ansjovisseizoen loopt van eind april tot begin juli, red.) ving je nog wat. Als je dan 40, 50 kilo hebt, dan denk je ‘nou, het gaat beginnen’. Maar ja, het is alleen maar minder geworden.”

Henk: “Als je dan de goede getijden (springtij, red.) krijgt en het weer zit nog een beetje mee maar de vangsten gaan niet omhoog… Ja, dan gaat het al vervelend worden. Wordt het dan half mei, dan moet je toch wel wat gaan vangen. En in plaats van dat de vangsten omhoog gaan, gaan ze juist naar beneden. Dan is het eind mei en zijn de vangsten nog niet goed, dan ga je discussiëren: ik denk niet dat het nog wat wordt… Nou, dan is het begin juni: zou het nog wel wat worden? En voordat je het weet is het eind juni en is het niks geweest. Seizoen voorbij.”

Ongunstige weersomstandigheden

De ansjovis die door de weervissers van Van Dort gevangen wordt, is afkomstig van de Atlantische Oceaan. In het voorjaar trekt de vis naar het relatief warme water in het oostelijke deel van de Oosterschelde om zich voort te planten. In de ongunstige weersomstandigheden in april, wanneer de ansjovis de Oosterschelde op trekt, schuilt een mogelijke verklaring voor het tegenvallende seizoen.

“Weet je wat het ook was? Als het goede getijden waren, dan was er veel oostenwind. Harde oostenwind. Bij een oostelijke wind vang je minder”, legt Rian uit, al is Henk wat voorzichtiger. “Dat is een discussiepunt. Hadden we meer kunnen vangen als de wind gunstiger was geweest?”, vraagt hij retorisch. “Dat zou kunnen, maar dat weet je niet. Heb je in die periode wind van zee – westenwind, zuidwestenwind, noordwest – als die vis nog echt de Oosterschelde op moet komen, dan is het gunstiger als je een noordwesten- of westenwind hebt. Dat was niet dit jaar. Maar daar kun je niet een heel seizoen op steken. Want op een gegeven moment heb je wél westenwind gehad.”

Gissen

Dit seizoen werd er relatief laat (half mei) voor het eerst ansjovis gevangen. Toch was dat volgens Henk en Rian geen voorbode voor een slecht seizoen. “Nee, nee, dat hoeft niet. Dat gebeurt wel meer hoor, dat het half mei pas echt wat is”, aldus Rian. Een belangrijke oorzaak van de slechte vangsten is volgens haar de concurrentie vanuit de natuur. “De zeehonden, daar steek ik het op. Door corona heb je niet veel bootjes op het water gehad hè, in maart, april, mei. Dus ik steek het erop dat er gewoon meer zeehonden deze kant op zijn gekomen, tuimelaars, ze eten allemaal vis. Omdat het voor die beesten gewoon rustig geweest is. Dat is hetzelfde als met de herten. Die komen nu ook de camping oplopen, terwijl je die normaal niet ziet. Maar ja, het blijft allemaal gissen.”

Vorig jaar in mei sloegen biologen in Provinciale Zeeuwse Courant (PZC) alarm over het onderwaterleven in de Oosterschelde. De vis in de Oosterschelde zou opraken en de biodiversiteit onder druk staan. Ironisch genoeg was firma Van Dort op dat moment volop actief in wat later een van de betere seizoenen in dertig jaar tijd zou blijken te zijn. Onderzoek dat de beweringen van de biologen ondersteunt, ontbreekt. Dat maakt het volgens Henk ook lastig om tot een eenduidige verklaring voor het slechte ansjovisseizoen te komen. “Als ze op de Noordzee in het haringseizoen bij wijze van spreken 100 kilo haring minder vangen, dan wordt gelijk onderzocht hoe dat komt. Maar met die ansjovis is dat niet. Wij moeten gaan gissen hoe het komt, want ja, dat wordt niet onderzocht.”

Hoewel Henk en Rian het antwoord ook niet hebben, worden ze er in het seizoen – zeker wanneer de vangsten uitblijven – vele tientallen keren op aangesproken. “Dan wordt er gezegd: ‘het weer is toch goed, de zon schijnt, het is toch lekker warm?’ Als ze er niet zijn, dan kun je ze ook niet vangen”, verklaart Henk nuchter. Lachend: “Als ze honderd meter naar links of rechts zwemmen, dan vangen wij ze niet. Want dat is ook nog een discussie: waren ze er niet of zaten ze ergens anders op de Oosterschelde? Dat zou ook nog kunnen. Wij staan op het oostelijke deel met de visserij… Maar waarschijnlijk niet, want dan horen wij dat wel. Maar het zou zomaar kunnen, dat ze gewoon niet ver genoeg hier naartoe gekomen zijn.”

Een verklaring voor de slechte vangst zou ook te maken kunnen hebben met een slecht paaiseizoen een aantal jaar geleden in combinatie met het gedrag van de vis. Ansjovis schijnt de gewoonte te hebben om – na vier tot vijf jaar – voor de voortplanting terug te keren naar de plek waar ze zelf zijn geboren. “Maar heb je vier, vijf jaar geleden een slechte broed gehad, dan is er in die periode weinig ansjovis geboren, dus dan kan er ook maar weinig terugkomen naar de Oosterschelde”, legt Henk uit. “En omdat er dit jaar maar weinig ansjovis geweest is, heb je best kans dat er over vier, vijf jaar weer weinig zijn, want er zijn er weinig geboren”, besluit hij.

Nuchter

Naast ansjovis vist firma Van Dort ook op geep, makreel en paling. Maar vanuit commercieel oogpunt is de ansjovisvangst veruit het meest interessant. Een slecht seizoen als dit jaar, waarin er slechts een tiende ten opzichte van vorig jaar werd gevangen, wordt gevoeld in de reserves. Toch blijft Henk er nuchter onder: “Sikkeneuren? Nee… ben je gek joh. Wij zijn afhankelijk van de natuur. Daar kunnen we niks aan doen en dat accepteren wij ook. We kunnen er niks aan veranderen. Een boer of tuinder die kan misschien nog dingen uit proberen, maar wij kunnen dat niet. Wij kunnen alleen energie erin steken en meer kunnen wij niet doen. Nou, klaar. Als de wind slecht is, of als het slecht weer is… we kunnen niet varen… ja dan ís dat zo.”

“Weet je wat het is” – besluit Rian – “we hebben gelukkig vorig jaar goed gevangen, dus we hebben nog een buffer. Als dit twee, drie jaar gaat duren zo… dán word je pas chagrijnig.”